Wist u dat?
Wetenschappelijk bewezen heeft de CONTOUR®NEXT bloedglucosemeter een nauwkeurigheid die bijna 3 keer hoger ligt dan de vereiste kwaliteitsnorm1~†2, wat zorgt voor een betere glykemische controle.
Nauwkeurigheid is belangrijk bij:Diabetes is een aandoening waarbij de hoeveelheid suiker (glucose) in uw bloed hoger is dan normaal. Bij diabetes type 1 produceert het lichaam weinig of geen insuline. Insuline is nodig om ervoor te zorgen dat glucose de cellen van uw lichaam binnendringt. De glucose komt uit het voedsel dat u eet en wordt in alle cellen en organen gebruikt om de energie op te wekken waarmee uw lichaam kan functioneren.
De insuline die uw lichaam niet zelf aanmaakt, moet worden vervangen. Meestal moet insuline in het onderhuidse weefsel (buik of dij) worden geïnjecteerd.
Mensen met diabetes type 2 kunnen nog wel insuline produceren, maar de cellen reageren niet goed op de insuline. De meeste mensen met diabetes type 2 hebben tabletten en/of insuline-injecties nodig om de hoeveelheid glucose in hun bloed (ook wel bloedglucosewaarde genoemd) te reguleren.
Voedselinname, het leveren van glucose aan de cellen en het omzetten ervan in energie zijn essentiële processen in ons lichaam. De bloedglucosewaarde is het gevolg van deze processen. Als de waarden te hoog of te laag zijn, kan dat ernstige gevolgen hebben voor uw lichaam. Daarom zijn normale bloedglucosewaarden belangrijk voor uw gezondheid.
Uw bloedglucosewaarde kunt u meten met een ‘bloedglucosemeter’. U neemt eenvoudigweg via een vingerprik een druppel bloed af en de meter vertelt u hoeveel glucose er op dat moment in uw bloed zit. Op deze manier kunt u controleren of uw bloedglucosewaarde binnen het gezonde bereik ligt. Het controleren van uw bloedglucosewaarde is de belangrijkste manier om na te gaan of u uw diabetes goed beheert.
Wanneer de glucosewaarde in uw bloed boven de normale waarden stijgt, krijgt u een hyperglykemie. Als uw bloedglucosewaarde langdurig te hoog blijft, bestaat de kans op schade aan organen en andere complicaties.
Hoge bloedglucosewaarden ontstaan wanneer uw lichaam niet voldoende insuline aanmaakt. Het kan ook ontstaan als een persoon met diabetes een insuline-injectie vergeet of als de geïnjecteerde insulinedosis te laag was.
Uw bloedglucosewaarde kan ook onder de normale waarden zakken, wat kan leiden tot hypoglykemie. Hypoglykemie wordt vaak een ‘insulinereactie’ genoemd, omdat deze kan optreden na de toediening van te veel insuline. Lage bloedglucosewaarden komen vaak voor bij patiënten met diabetes type 1; gemiddeld komen episoden met symptomen twee keer per week voor. Het aantal onopgemerkte hypo’s (zonder symptomen, ‘s nachts) zou zelfs nog hoger kunnen zijn.
Als de bloedglucosewaarde te laag wordt, kunt u belangrijke functies verliezen, zoals het vermogen om normaal te denken en te handelen. Een lage bloedglucosewaarde vereist onmiddellijke actie!
Neem contact op met uw zorgverlener om uw individuele doelwaarde voor de bloedglucose te bespreken.
Insuline is een hormoon dat van nature door de alvleesklier wordt aangemaakt. Zonder insuline kan de glucose de cellen niet binnendringen en stapelt zich op in het bloed. Insuline is het medicijn voor mensen bij wie de alvleesklier niet genoeg insuline aanmaakt (diabetes type 1) of bij wie de cellen niet goed reageren op insuline (diabetes type 2).
Wanneer de bloedglucosewaarde na een maaltijd stijgt, is bij mensen met diabetes type 1 insuline nodig om de bloedglucosewaarde weer te laten zakken naar normale waarden. Bij gezonde mensen produceert de alvleesklier de juiste hoeveelheid insuline. Mensen met diabetes type 1 moeten meerdere keren per dag insuline injecteren met insulinepennen, -spuiten of insulinepompen. Door uw bloedglucosewaarde te controleren, kunt u bepalen wanneer en hoeveel insuline u moet injecteren.
Er zijn verschillende soorten insuline, afhankelijk van hoe snel en hoe lang ze in het menselijk lichaam werken. Uw zorgverlener zal samen met u bepalen welke het beste voor u is.
Soort insuline | Afgifte (tijd die nodig is om de bloedstroom te bereiken*) | Piek (de tijd die nodig is om het hoogste niveau van werkzaamheid te bereiken*) | Duur (hoe lang het werkzaam blijft) |
---|---|---|---|
Snelwerkend | ≈ 15 minuten | ≈ 1 uur | ≈ 2 tot 4 uur |
Normaal- of kortwerkend | ≈ 30 minuten | ≈ 2 tot 3 uur | ≈ 3 tot 6 uur |
Middellangwerkend | ≈ 2 tot 4 uur | ≈ 4 tot 12 uur | ≈ 12 tot 18 uur |
Langwerkend | Enkele uren | Verlaagt de bloedglucosewaarde relatief gestaag gedurende 24 uur |
*Tijd na injectie
Het voedsel dat u eet heeft een grote invloed op uw bloedglucosewaarden. Het is belangrijk dat u weet wat u eet en uw insuline-injecties hierop aan te passen. Een diëtist met deskundigheid op het gebied van diabetes type 1 kan u helpen bij het opstellen van een plan voor een uitgebalanceerd dieet, uw insulinedoses en het juiste activiteitenniveau. Wanneer uw eetgewoonten of voorkeuren veranderen, is het tijd om uw voedingsplan bij te werken!
Als u beweegt, verbruikt uw lichaam meer energie en verbruikt het de glucose sneller dan wanneer u rust. Bewegen is goed! Op de lange termijn zal lichaamsbeweging helpen uw bloedglucosewaarde te stabiliseren.
Sociale en emotionele steun kan uw welzijn positief bevorderen. Het kan zeer nuttig zijn om uw ervaringen te delen met andere mensen met diabetes. Een goed netwerk met steun van familieleden, vrienden en diabetespatiëntenorganisaties maakt echt een verschil!
Insuline moet bijvoorbeeld in de koelkast worden bewaard. Als het injecteren van koude insuline pijnlijk voor u is, kunt u de insulinehouder vóór de injectie op kamertemperatuur brengen. Bepaalde insulineproducten zijn op deze manier ongeveer een maand houdbaar. Zorg ervoor dat u altijd de instructies van de leverancier controleert en opvolgt.
Het is niet altijd vanzelfsprekend om een bloedglcosetest uit te voeren. De CONTOUR®NEXT bloedglucosetest geeft u extra 60 seconden om meer bloed op dezelfde teststrip aan te brengen8, indien nodig, om een test uit te voeren, zelfs in moeilijke omstandigheden.
Voor meer informatie en persoonlijk advies over diabetes type 1 kunt u contact opnemen met uw zorgverlener.
Bronnen: www.diabetes.org
~De minimale nauwkeurigheidseisen van de ISO15197: 2013 norm Sectie 6.3 vereisen dat ≥95% van de gemeten waarden binnen ±15 md/dl vallen bij glucoseconcentraties < 100 mg/dl of binnen ±15% bij concentraties ≥ 100 mg/dl van de referentiemethode.
†Een ad-hocanalyse toonde aan dat 95% van de resultaten binnen het foutbereik van of + 5,3 mg/dl of +5,3% van de laboratoriumreferentiewaarden lagen voor glucoseconcentraties <100 md/dl of ≥100 mg/dl, respectievelijk.